De Gemeenschapmakers
Niet praten maar doen, dit is voor veel aankomende ingenieurs de reden waarom ze voor ‘Delft’ gekozen hebben. Niet het woord maar de daad. Niet lullen maar poetsen. Je kunt beter aan oplossingen werken dan je tijd verdoen met over oplossingen praten, zoals ze in Den Haag doen. Als coaches zagen we dit al vaak gebeuren: als studenten zich moesten verweren tegen kwalijke wetgeving van de overheid, werd er in heel Nederland door studentenorganisaties over vergaderd. Er werd gepraat in Leiden en nog meer in Amsterdam tot de Delftenaren er genoeg van kregen en zeiden: ‘Genoeg gepraat, nu gaan we wat doen’. En ze maakten een plan van aanpak. Woord en daad werden verenigd en de studenten waren opeens een politieke factor van betekenis geworden.
Deze koppeling van woord en daad werkt. Maar soms blijven TU-studenten steken in hun grondige afkeer van praten. Ik zie nog studenten voor me die zich voorgenomen hadden om tijdens de training die ze met hun bestuur bij ons op de Voorstraat kwamen doen helemaal niks te zeggen tot dat sociaalpsychologische gebazel voorbij zou zijn. Want ja, mopperden ze, het kost tijd en wat schiet je ermee op? Een paar goede afspraken voor de samenwerking, ieder doet zijn of haar ding en klaar ben je.
Tijdens een training zie ik altijd de weerstand afnemen. Hoe verder we komen met het gezamenlijke gesprek hoe meer de verdedigingsmuur begint af te brokkelen. Het gesprek opent nieuwe perspectieven op het gebied van samenwerking, hinderlijk gedrag wordt benoemd, ergernissen weggenomen, uiteenlopende karaktertrekken van teamleden worden zichtbaar, droevige ervaringen en ingrijpende tegenvallers van teamleden die het leven bemoeilijken komen aan het licht. Men ziet elkaar met andere ogen, er ontstaat begrip voor elkaar. Ook de verlangens en wensen komen boven tafel, het enthousiasme komt terug. Al met al wordt duidelijk dat een team niet alleen productie levert door harde afspraken te maken, maar dat de productie kwaliteit begint te krijgen als je het werk als resultaat ziet van een op elkaar betrokken gemeenschap, een communiteit. En dit heeft alles te maken met communiceren, met de kunst van het spreken én het verstaan. En deze kunst kun je leren.
Hoe vaak gebeurt het niet dat studenten na afloop van een training in de gang van de Voorstraat bij elkaar staan en tegen elkaar zeggen dat ze het samenwerken nu anders gaan aanpakken. Soms durft een hard-core TU’er te zeggen dat de training een openbaring voor hem was. ‘Nooit gedacht dat ik hier zoveel zou leren!’ Of: ‘Ik voel me er weer helemaal bij horen.’ Dat heeft het urenlang praten met teamgenoten dan toch maar opgeleverd. Dan begint iets te gloren van een echte en hechte gemeenschap. Een gemeenschap die meer is dan de som der delen.